deel 2 bedrijvigheid in de (oude) Grunobuurt. e.o.

Door Joop Cleij.

We lopen terug naar de Paterswoldseweg en steken de weg over.  Daar zien we op de hoek koeriersterweg, wat vroeger de Bilderdijkstraat heette, de kruidenierswinkel van Johannes Theodorus Nankman. (6) Deze winkel is later overgenomen door F.Veninga, die er naar zeggen ook een postagentschap bij had. Momenteel is er een kapsalon gevestigd “studio 1” De westkant van de Paterswoldseweg vanaf het spoor tot aan het stadspark bestond omstreeks 1930 uit kleine huisjes,waarin naar mij bekend geen bedrijven waren gevestigd. Op foto 7 zien we de voorbereiding van het herinrichten van dit gedeelte van de weg. Op de achtergrond is de winkel van de Toekomst te zien. Aanleg van de riolering veroorzaakt een tijdelijke file. Als de weg gereed is worden de bomen gerooid en de huisjes gesloopt ten behoeve van de bouw van de “Nije Hoezn” te zien op foto 6.

De bouw hiervan verliep niet echt voorspoedig, wisseling van opdrachtgevers, architecten en strubbelingen met grondeigenaren en gemeente instanties leiden ertoe dat pas in 1939 met de bouw kan worden begonnen. Ondanks de oorlog lukt het toch om in 1942 het project op te leveren.

Op sommige oude kaarten van Groningen is het land waarop de Grunobuurt later gebouwd zal worden te zien. Het ligt onder de rook van de stad, aan de zuidwestkant. Eeuwenlang is er geen bebouwing van betekenis op een lint van enkele boerderijen en huisjes na. Dit buurtschap wordt ‘Laanse Huisen’ genoemd en lag op de plek van de huidige wijk Laanhuizen, aan de westzijde van de Paterswoldseweg. Deze weg loopt deels over de voormalige Hoornschedijk, een lage dijk die in die tijd bescherming biedt tegen het periodiek overstromende Hoornsediep.

Hoorn of Horn verwijst naar een in het water uitstekend stuk land of een hoek bij een dijk. De Hoornsedijk (of Hoornseweg) komt lange tijd op deze plek uit. Ergens in de 15e eeuw wordt ‘up den Horn’ door de nonnen van het Asser klooster Maria in Campis een klein vrouwenklooster gesticht, aan de rand van een veen ontginningsgebied (voor brandstof). Het klooster lag ongeveer bij wat tegenwoordig de Damsport heet, in de huidige wijk Hoornse Meer. Het klooster Maria ten Hoorn raakt niet welvarend en wordt rond 1580 alweer gesloten. Wel ontstaat hieruit het buurtschap Hooren of Den Hoorn. Corpus of ‘lichaam’ staat voor land dat een klooster in gebruik had. De tegenwoordige stadswijk Corpus den Hoorn ligt ten zuiden van de Grunobuurt.

De Eelder(straat)weg, later hernoemd als Paterswoldseweg, was een van de belangrijkste wegen van en naar Drenthe. Langs de weg staan nog altijd eikenbomen. De eiken dienen als aankondiging van het Drentse land.

Pas in 1928 wordt de Eelderstraatweg hernoemd als de Paterswoldseweg. In het begin wordt de weg voornamelijk gebruikt voor agrarisch verkeer maar al spoedig wordt het een belangrijke in- en uitvalsweg voor de stad, inclusief lijndiensten per koets en vanaf 1896 met een paardentram.

Van het oude buurtschapje is overigens niets meer terug te vinden, de laatste boerderij Sjobbema (8) werd in 1958 gesloopt voor de aanleg van de kweekschool en ALO. Sjobbema exploiteerde naast zijn beroep van Veehouder tevens een melkhandel. Melkventer Sjobbema heette bij ons in de omgeving “klompertje”, hij liep altijd op klompen en je kon hem van verre horen aankomen.

Hij werd uitgekocht en kocht een boerderij ca. 1,7 km zuidelijk richting Eelderwolde. Door de aanleg van de Corpus de Hoorn moest hij daar opnieuw verdwijnen en werd wederom uitgekocht. Het zal hem geen windeieren hebben gelegd, het bracht vermoedelijk meer op dan als veehouder.

We steken opnieuw de weg over en zien daar op de hoek van de Stephensonstraat een winkel die van 1923 tot 1973 de coöp. De Toekomst herbergde. Tijdens de Bevrijdingsdagen in april 1945 kwam het onder vuur van de Canadezen te liggen en brandde geheel uit. Evenals de rest van het blok en een aantal woningen in de Stephensonstraat.  Van 1980 tot 1985 is het nog een EDAH vestiging geweest, totdat Oudenbosch hier fruit verkocht tot 2017.

Ook kleine ondernemers of mensen die er een baantje bij hadden wil ik hier nog even noemen. Als we de Stephenson straat inwandelen zien links op nr. 16 de woning van Willem Mensinga. Hij was spoorwegbeambte geweest, nadat hij daarvoor afgekeurd werd bouwde hij zich een karretje voor achter z’n fiets of brommer. Zette daar 2 of 3 Hoover wasmachines op en bracht die op wasdag langs bij z’n klanten. Fl. 1, = per uur en op Vrijdag en Zaterdag mochten ze de Hoover voor datzelfde geld 1,5 uur gebruiken. Verderop in de straat zat Jan Tielman, waar je terecht kon voor het slijpen van je schaatsen. Hij sleep ook de schaatsen voor de ijshockeyclub GIJS, Nog iets verder rechts om de hoek aan het Hoornsediep woonde kleermaker Kollen. Of die zelfstandig was is mij niet bekend.

Terug naar de Paterswoldseweg,(11) zien we op de andere hoek een slager, Mevr. H.Cohen van Wijngaarden, daarna Bootsma, en als laatste A.Hekstra. Die krijgt slijterij Hoekstra als opvolger het is inmiddels 1970 geworden. Linksaf gaan we nu en wandelen naar de Grunostraat. Maar we kunnen het niet nalaten om op nr. 120a even naar boven te kijken, daar woonde m’n oudtante Jantje van Alteren. Haar zus, mijn oma, Trijntje Fopma, die in de Rijnstraat woonde, is een paar keer in de week bij haar op visite. Ze hebben de tafel tegen het raam geschoven en zitten elk aan een kant achter de gordijnen het gebeuren op straat in de gaten te houden en van commentaar te voorzien. Ze zijn onafscheidelijk maar zijn het toch nooit met elkaar eens. ’t was soms hilarisch om naar hun discussies te luisteren. Ik fietste er bijna dagelijks langs en vanzelfsprekend moest ik dan even m’n handopsteken naar de oudjes, waar ze dan enthousiast op reageerden.

Heb je opmerkingen, correcties, suggesties of aanvullingen op dit deel, dan hoor ik dat graag. Uiteraard probeer ik het zo goed mogelijk te presenteren, maar een foutje is gauw gemaakt

Ga door naar deel 3


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *